“We hebben onlangs weer een langere droogteperiode gehad,” vertelt Kleuskens. “De begroeiing droogt dan volledig uit en verandert in brandstof. En als je maar genoeg van die dorre planten hebt, dan is een vonk genoeg om een grote brand te veroorzaken.”
Waakzaam
Ondanks dat er nu geen direct gevaar is, blijft de veiligheidsregio extra waakzaam. Dit doen ze door meetstations uit te lezen, weersinformatie van het KNMI te raadplegen en gebruik te maken van het Europese EFIS-programma. Al deze data worden samengevoegd om een actueel risicobeeld te vormen.
Grootschaliger uitrukken
“Zodra wij zien dat de omstandigheden gevaarlijk worden, schalen we op,” aldus Kleuskens. Waar normaal één brandweervoertuig wordt ingezet, kunnen dat er in risicovolle periodes vier tegelijk zijn. “Zo zijn we sneller ter plaatse en kunnen we voorkomen dat een brand zich snel uitbreidt.”
Klimaatverandering
Volgens Kleuskens heeft de veranderende klimaatsituatie een direct effect op de natuurbrandrisico’s. “We krijgen langere droogtes, maar ook meer neerslag in korte tijd. Die regen zorgt voor meer vegetatiegroei, die vervolgens in droge periodes weer uitdroogt.” Resultaat: meer brandbaar materiaal.
Risico’s
Het voorkomen van natuurbranden is niet alleen een taak van de veiligheidsregio. Kleuskens roept op om voorzichtig te zijn: “Laat geen afval of barbecues achter, en parkeer niet in hoog en droog gras.”
Regenval
De recente regenval bracht tijdelijk verlichting, waardoor het risiconiveau is teruggeschroefd. Maar Kleuskens waarschuwt: “Als het opnieuw twee weken droog blijft, zitten we zo weer in dezelfde situatie.”