Onderzoekers van het CBS en het Donorregister melden dat volwassenen met een niet-Nederlandse achtergrond bijna twee keer zo vaak aangeven geen donor te willen zijn vergeleken met volwassenen van Nederlandse afkomst. Dit verschil kan verklaren waarom er in gemeenten zoals Parkstad, Vaals en Roermond minder bereidheid is om donor te zijn dan elders in Limburg.
Problemen
Deze tendens kan op termijn problematisch zijn voor deze groep, aangezien een tekort aan donoren met dezelfde achtergrond kan ontstaan. De kans op een succesvolle orgaantransplantatie, waarbij het lichaam het orgaan niet afstoot, is het grootst als de donor een vergelijkbare achtergrond heeft, aldus de onderzoekers. In de gemeentes Horst aan de Maas, Peel en Maas en Bergen geven de minste inwoners aan dat ze geen donor willen zijn.
Landelijke cijfers
Uit landelijke cijfers blijkt dat meer dan 4 miljoen mensen begin dit jaar in het donorregister hebben aangegeven geen donor te willen zijn, tegenover bijna 5 miljoen mensen die wel donor willen zijn. Ongeveer anderhalf miljoen mensen laten de beslissing over aan een naaste. Op 1 januari hadden 10,6 miljoen volwassenen een keuze geregistreerd. In 2020, het jaar waarin de nieuwe donorwet van kracht werd, waren dat er nog 6,9 miljoen. Volgens deze wet wordt ervan uitgegaan dat alle inwoners van Nederland van 18 jaar of ouder akkoord gaan met orgaandonatie, tenzij ze expliciet anders hebben aangegeven. Sinds 2020 is het aantal mensen dat toestemming geeft voor orgaandonatie met een miljoen gestegen naar 4,8 miljoen. Tegelijkertijd is het aantal mensen dat geen toestemming geeft met 2 miljoen toegenomen, tot een totaal van 4,3 miljoen.
Op 1 januari 2020 had 49 procent van de bevolking van 18 jaar of ouder een keuze vastgelegd, terwijl dat percentage dit jaar is gestegen naar 72 procent.