Ik ben als jongste uit een gezin van acht kinderen opgegroeid op de Zwarte Plak in America. Toen de oorlog uitbrak was ik 4 ½ jaar.
Zwarte Plak
Op de Zwarte Plak speelde zich van alles af, maar daar werd heel geheimzinnig over gedaan. Er viel een vliegtuig bij ons in de buurt. We gingen met zijn allen kijken, maar dat vond ik als klein meisje wel beangstigend. Aan de spoorlijn werden twee jongens doodgeslagen door de Duitsers omdat ze de trein wilden laten ontsporen. Mijn ouders werden hier erg bang van. Ik weet nog dat de hele buurt van slag was toen vader Jacob Poels dood werd aangetroffen in het korenveld, op de vlucht voor een razzia.
Ook werd er een schuilkelder gegraven, waarvan de ramen met karton verduisterd werden. Bij luchtalarm of als het gonsde van de vliegtuigen in de lucht, werd je uit bed gehaald, in een deken gedraaid en snel met zijn allen de schuilkelder in.
Mijn oudste broer werd gedwongen om in Duitsland te gaan werken bij een boer. Ik zie mijn vader nog de tranen wegvegen bij de pomp buiten met een blauw geruite handdoek. Toen hij terugkwam had hij Duitse pannenkoeken bij zich met appelmoes erop. Dat was lekker.
Ingraven
Op een dag kwam er grote groep mensen uit Griendtsveen, die uit hun dorp verdreven waren richting America. Enkelen bleven de nacht bij ons en gingen toen weer verder. Niet lang daarna moesten alle mensen aan die kant van het spoor ook weg. Eerst groef mijn vader een kuil en werden er kleding en andere spullen in een houten ton ingegraven met grond en graszoden erover.
We kwamen terecht aan de Lorbaan bij de Maria Hoeve. Daar waren al meer gezinnen. We sliepen op stal in het stro. De Duitse hoge pieten hadden overal de beste kamers in beslag genomen. Op een keer gooide een Duitser blauw spul in de pas gekookte pap. Niemand durfde hier meer van te eten.
Bommen
Ik herinner me nog dat een jong Duits soldaatje een keer bij mijn moeder stond te huilen. Wat moet een kindsoldaat ook aan het front? Op 12 oktober 1944 vielen er zware bommen in de kom van het dorp. Er vielen doden en gewonden en onze kerk was bijna helemaal verwoest.
Weg uit America
Niet lang daarna moest iedereen weg uit America. Wij gingen naar den Hegelsom, naar de Speulhofsbaan. We zaten op een kar met ons hele hebben en houwen. Onze hond, die naast de kar liep, werd doodgereden door een Duitse auto en zomaar in een sloot langs de weg gegooid. Op een dag kwamen er een paar soldaten binnen met geweren op de schouder. Mijn vader vluchtte net op tijd weg, maar mijn broer was te laat en ze namen hem mee. Moeder gaf hem nog gauw een overjas mee voor de kou en in de binnenzak stopte ze een prentje van het Heilig Hart van Jezus.
Bidden
Er werd een noveen gehouden van negen dagen. Negen dagen bidden voor een goede afloop en warempel: op mijn moeders verjaardag was hij opeens terug. Hij had kunnen vluchten uit de trein die beschoten werd. Niet lang daarna waren we bevrijd en zaten er Engelse soldaten binnen met chocola en blikken beschuit en corned beef. Een Tommie nam mij op schoot en kamde mijn haren. De oorlog was voorbij en op 4 december 1944 kwamen we terug in ons gehavend huis aan de Zwarte Plak in America.
Mijn pop die ik overal mee naar toe had gesjouwd kreeg een bedje gemaakt van een afgedankt wasteiltje, want de Duitsers hadden mijn mooie poppenwagentje opgestookt. Maar we waren bevrijd van de Duitsers en weer thuis. De wederopbouw kon beginnen.
Ik was nog maar een meisje, maar de herinnering blijft!
Netje Aarts – Jacobs.